Column Bastiaan Soeteman, Lindor
Nederland heeft internationaal een grote reputatie in het ontwikkelen en fabriceren van apparaten en installaties voor de voedingsmiddelenindustrie. Met Lindor sta ik regelmatig op internationale beurzen. Vaak wordt er ergens in een gesprek gevraagd waar we vandaan komen met in de vraag verpakt of dat niet Duitsland is. Als ik dan “the Netherlands” of “Holland” zeg zie ik een twinkeling in de ogen, draait de één zich naar zijn collega en zegt enigszins verheugd: “nedeollandeu eseo!” of “Nīdaralaiṇḍa sē!” of “Oranda!”*.
Als tweede voedingsmiddelen exporteur ter wereld (na de Verenigde Staten) hebben wij ook een reputatie te verliezen in de apparatuur om deze voedingsmiddelen te verwerken.
Waar grotere bedrijven uiteen zijn gevallen of zijn overgenomen door buitenlandse partijen, is er nog steeds een veelheid aan kleine en middelgrote bedrijven die hun rol spelen in een vaak mondiale markt. Vaak zijn zij leidend of minstens toonaangevend in hun niche van de markt.
De kracht van deze bedrijven komt wordt geleverd door kennis, ervaring en samenwerking. Kennis en ervaring komt van medewerkers, leveranciers, klanten en instellingen. De samenwerking tussen de schakels in de keten is van heel groot belang. Ons kleine land is groot in de veelheid van bedrijven en instituten waartussen samengewerkt kan of zou kunnen worden, veel schakels waaruit gekozen kan worden voor een sterke keten.
Waar ons kleine land ook groot in is, is in de veelheid van belangenorganisaties. Zoals Machevo een hele belangrijke is, zo zijn er nog veel meer, GMV bijvoorbeeld. Toch ook een vereniging met veel belangrijke leden, die gelukkig goed bezig is om zich te heroriënteren. Maar er zijn er nog veel meer…
De vraag is of deze fragmentatie onze zaken te goeden komt. Waarschijnlijk ooit opgericht voor samenwerking tussen gelijkgestemden rond een bepaald thema is het de vraag of de organisatie de doelstellingen inmiddels niet ontstegen is. Veel thema’s zijn gelijk of overlappen op zijn minst: opleiding, (regionaal) overheidsbeleid, subsidies, organiseren van exportmogelijkheden… Het samenvoegen of aansluiten bij andere, grotere, organisaties blijkt lastig: bloedgroepen, unieke omstandigheden, verworven rechten, persoonlijke voorkeuren en posities…
Toch zou een rationalisatie van de belangenorganisaties onze industrie van dienst zijn. Eén organisatie met meer leden geeft veel meer macht en veel meer mogelijkheden voor kwaliteit van de professionele organisatie en dat geeft veel meer daadkracht. Het gaat uiteindelijk om dingen gedaan te krijgen.
Het clusterbeleid van de FME is hierin een goede ontwikkeling. Ik ben blij dat zowel Machevo als GMV met 14 andere organisaties hieraan meedoen. Ik hoop dat de samenwerking tot een nog veel sterkere industrie zal leiden die in de hele wereld de toon zal blijven zetten.
* Bron: Fonetisch Koreaans, Hindoestaans en Japans
Bekijk al het nieuws